‘Ik heb me geen moment onveilig gevoeld’
Schoonmaken in het ziekenhuis, dat was altijd al verantwoordelijk werk. En nu in coronatijd helemaal. SW-medewerker Linda (56) werkt al 4,5 jaar voor Asito als schoonmaker bij Radboudumc. Sinds maart is er veel veranderd in haar werk. “Het is heel stil in het ziekenhuis, zeker de eerste weken. We hebben ook andere werkafspraken. Maar ik vind het niet erg om te doen hoor, het werk is nu extra belangrijk. En ik heb me geen moment onveilig gevoeld. Het heeft zelfs wel een voordeel dat het zo rustig is in het ziekenhuis. We kunnen nu ook dingen schoonmaken waar we normaal lastig bij kunnen.”
Veel veranderd
Linda: “Toen in maart corona uitbrak, voelde dat heel onwerkelijk. Zo’n leeg ziekenhuis, dat had ik nog nooit meegemaakt. Er veranderde veel: looproutes, afspraken over pauzes, werkinstructies. Ik moet nu bijvoorbeeld alles wat mensen aanraken vaker schoonmaken. Zoals klinken, kopieer- en koffieautomaten, telefoons en de toiletten natuurlijk. Ik werk nog wel op dezelfde afdelingen als daarvoor, dat is fijn. En werken met handschoenen aan deed ik meestal al.”
Niet onveilig
“Ik vind het niet erg om nu te werken, ik voel me ook niet onveilig of zo. Er zijn maar weinig mensen in het ziekenhuis en ik werk vooral alleen. Ik spreek wel met collega’s af om samen pauze te houden. Dat kan nu in een grotere ruimte, zodat we genoeg afstand kunnen houden. En we hebben mooi de tijd en gelegenheid voor de grote schoonmaak. Nu er minder mensen aanwezig zijn, kan ik overal veel beter bij.”
Waardering
“Werken in de schoonmaak vind ik vooral fijn omdat ik lekker bezig kan zijn. En de werktijden zijn voor mij prettig: vroeg beginnen en op tijd klaar. Ik heb veel vrijheid in mijn werk. Het leukste vind ik het contact met de mensen. Ik merk dat mensen nu anders naar ons, schoonmakers, kijken. We worden nu echt gezien en krijgen waardering. Zo kregen we bijvoorbeeld een keer een mooie orchidee. Ook zijn er regelmatig traktaties voor ons. Een leuke beloning hoor, maar het mooiste is dat ze blij zijn dat we er zijn.”